Vijf jaar Restauratoren Register: “Het is goed om te blijven discussiëren.”
Het Restauratoren Register is volgend jaar vijf jaar van start onder de vlag van ERM. Het afgelopen jaar groeide het register hard en voor volgend jaar is de verwachting dat deze groei doorzet. We blikken terug en vooruit met Matteo Visser, die vanaf het begin is betrokken.
Matteo Visser: “We leren als eilandbewoners van elkaar.” - eigen foto
“Of het Register een succes is? Dat denk ik wel”, aldus Visser. “Het brengt erkenning voor al die disciplines binnen ons brede werkgebied. We zijn met zijn allen een beetje eilandbewoners binnen ons werk en het register zorgt ervoor dat we kunnen leren van elkaar.” Matteo Visser is restaurator van antieke objecten en meubelen en zit met zijn atelier in Dordrecht. Hij is ook voorzitter van Art Restorers Association Nederland (A.R.A.) en die vereniging is een van de drijvende krachten geweest achter het onderbrengen van het Register bij ERM.
“Het is een lang verhaal, met ook tal van neteligheden, maar het register, of de wens daarvoor, zelf is eigenlijk best al heel oud en gaat terug tot een idee om de erkenning van restauratoren wettelijk te verankeren”, aldus Visser. “Binnen A.R.A. hebben we lang nagedacht over hoe we het plan voor een register voor restauratoren levensvatbaar konden maken. Vanuit het ‘tripartite overleg’, A.R.A., Restauratoren Nederland, en Restauratoren Vereniging Noord, en de oude Stichting Restauratoren Register, kwamen we uit bij ERM, omdat zij als stichting voor de restauratieaannemers ervaring hadden met kwaliteitsborging.”
“Dat is ook een generatieverschil. Ik zeg wel eens dat de generatie voor mij het vak van restaurator groot heeft gemaakt, zij hebben echt de basis gelegd voor het restaureren en de kennis die daarvoor nodig is. Daarna is er een generatie gekomen die zowel geschoold werd als restaurator, maar ook heel veel dingen in de praktijk hebben geleerd. Het register beoogt ruimte te bieden voor alle stromingen binnen de wereld van restauratie van roerende goederen.”
Breed gebied
“Dat is heel breed, binnen de wereld van restauratoren heb je bijvoorbeeld verschillen die heel fundamenteel zijn. Neem een meubelrestaurator: als iemand met een stoel binnenkomt voor restauratie is het een verschil of de stoel later nog gebruikt gaat worden of dat het een museaal stuk is. Het kan allebei, maar het verandert de inzet van technieken bij restaureren. Bij een restaurator van schilderijen speelt dat veel minder, een schilderij ga je immers niet restaureren om er vervolgens op te gaan zitten”, zo zet Visser de uitdagingen uiteen. Om er aan toe te voegen: “Dat wil niet zeggen dat ik als ik een stoel restaureer niet kan leren van een restauratie van een schilderij, integendeel!”
“Voor mij is het object altijd leidend. Dat is wel de essentie van restaureren. Dat kan overigens tot interessante discussies leiden, want neem nu het voorbeeld van het restaureren van een auto. Want in welke staat restaureer je die auto? Ik heb vrienden die in die wereld actief zijn. Dan zijn er wel eens van die geweldige schuurvondsten met auto’s die al veertig jaar in een schuur staan en dan ineens worden gevonden. In de autowereld is het dan over het algemeen gebruikelijk dat die auto’s worden gerestaureerd naar absolute nieuwstaat. De banden worden vervangen en de auto’s opnieuw gespoten. Waarom? Vraag ik wel eens dan. Je restaureert niet, je vernieuwt. Dat is illustratief voor de verschillen tussen gebruiks-, antiek-, en kunstvoorwerpen.”
Matteo Visser: “Het Restauratoren Register biedt trouwens de mogelijkheid voor mobiel erfgoed om zich aan te sluiten, maar die zijn nog niet ingeschreven. Zou interessant zijn. Het is een ethische discussie en ik denk dat het goed is om die discussie te blijven voeren.”
Toekomst
Dat brengt hem wel op een zorgenpunt als we vragen naar hoe hij het Restauratoren Register over vijf jaar ziet. “Ik zie een bloeiend Restauratoren Register voor mij waar plek blijft voor alle bloedgroepen binnen de wereld van de restauratie van roerend erfgoed. Nu kunnen restauratoren zonder theoretische opleiding zich nog toegang tot het register verschaffen door gebruik te maken van de overgangsregeling. Ik zou graag zien dat het Register ook voor de toekomst bereikbaar blijft voor restauratoren die niet meteen alle benodigde diploma’s hebben. Ik denk dat het goed is dat er binnen de restauratorenwereld een continue uitwisseling blijft van mensen die het vak grotendeels in de praktijk hebben geleerd en mensen die het vak theoretisch hebben geleerd. Die mix maakt het Restauratoren Register zo interessant en daar kunnen we ook van elkaar leren. Het zou toch heel mooi zijn als iemand die het restaureren vooral in de praktijk heeft geleerd terug zou kunnen vallen op iemand die de ethiek wat meer heeft doordacht? Dit om elkaar te versterken. Bovendien ben ik bang dat als we restauratoren uitsluiten, we ze uit het zicht verliezen en met een beetje pech is alle moeite voor niks omdat we dan nog steeds een inclusief-exclusief gedachtengoed faciliteren.”